Zorg dragen voor de dieren, van zaadje tot karbonaadje. Varkenshouders Peter en Ingrid Moors uit het Noord-Brabantse Deurne zijn varkenshouders in hart en nieren. Dit jaar verandert er veel op hun erf: van stoppen met het zeugenbedrijf tot doorgaan met Beter Leven-vleesvarkens en toetreding tot de PLUS-varkensvleesketen.

In 2001 namen Ingrid en Peter de varkenshouderij – waar de ouders van Peter in 1968 mee begonnen zijn – over. Jarenlang runden zij een gesloten bedrijf. “Daar genoot Peter van alles rondom de varkens, van de kraamstal tot de vleesvarkens”, vertelt Ingrid. Zelf geniet zij vooral van de afwisseling en vrijheid van het vak. “Maar omdat het zeugenbedrijf aan vernieuwing toe was en geen van onze kinderen het bedrijf wil overnemen, hebben we besloten om met dat gedeelte van het bedrijf mee te doen aan de LBV-stoppersregeling.”

Nieuwe kansen
Hoewel dit geen makkelijke keuze was, biedt het hen volgens Ingrid wel perspectief. “Ons vleesvarkensbedrijf blijft qua arbeid behapbaar voor ons. Het is modern en voldoet aan de voorwaarden van het Beter Leven-keurmerk.” Belangrijk voor Peter en Ingrid. Hun bedrijf voldoet al sinds 2012 aan het keurmerk. “Wij geloven dat het dierenwelzijn, en daarmee ook de prestaties, verbeteren wanneer dieren meer ruimte hebben.”

Gezamenlijk verhaal
De specialisatie op vleesvarkens maakte het tevens mogelijk om vanaf halverwege februari van dit jaar toe te treden tot de PLUS-varkensvleesketen. “De flexibiliteit in het leveren van varkens is voor ons een voordeel”, merkt Ingrid. “Ook geeft het een stukje zekerheid over waar jouw producten in het schap liggen. Dat maakt het makkelijker om je verhaal naar buiten toe te vertellen.”

Hoewel ze nog niet lang onderdeel van de PLUS-varkenvleesketen zijn, ziet Ingrid hier wel de waarde van in. “Samen sta je sterker en heb je een duidelijk verhaal. Als boeren onderling naar Vion en PLUS, maar ook als gehele keten. Bijvoorbeeld richting de consument, of wanneer je in gesprek bent met de Dierenbescherming. Samen kunnen we echt iets bereiken.”