
Klimaat
Impact op de samenleving en de rol van Vion
Bij Vion betekent duurzaamheid verantwoordelijkheid nemen—niet alleen binnen onze eigen activiteiten, maar in elke schakel van de keten. Als een van Europa’s grootste vleesproducenten erkennen we zowel de impact die we hebben als de belangrijke rol die we spelen. Die rol nemen we niet uit verplichting op ons, maar uit overtuiging. Elke dag zetten we ons in om veilig en voedzaam vlees te produceren, terwijl we onze ecologische voetafdruk verkleinen en eerlijke en transparante werkwijzen bevorderen in de hele keten.
Wij geloven dat de opbouw van duurzame voedselsystemen een gedeelde verantwoordelijkheid is. Boeren, leveranciers van veevoer, retailers, medewerkers en consumenten: iedereen draagt bij. Deze overtuiging drijft onze samenwerkingen, investeringen en ambitie om voorop te lopen in duurzame vlees- én plantaardige productie. We willen het goede voorbeeld geven en laten zien dat verantwoord vlees produceren niet alleen mogelijk is, maar ook noodzakelijk en al volop gaande.
Onze aanpak is gestructureerd, data-gedreven en voortdurend in ontwikkeling. We richten ons op de terreinen waar we de grootste impact hebben: veilig, gezond en traceerbaar voedsel produceren; dierenwelzijn verbeteren; veilige arbeidsomstandigheden waarborgen; emissies reduceren; biodiversiteit beschermen; en grondstoffen efficiënt gebruiken.

Reikwijdte van ons beleid
Ons duurzaamheidsbeleid geldt voor alle aspecten van onze activiteiten—van productielocaties tot de gehele keten—en betrekt al onze medewerkers en stakeholders. Het beleid richt zich op:
- Scope 1: directe emissies uit eigen of gecontroleerde bronnen
- Scope 2: indirecte emissies uit ingekochte energie
- Scope 3: overige indirecte emissies in de hele keten
Minder dan 2% van onze totale broeikasgasemissies valt onder scope 1 en 2. Dit benadrukt hoe cruciaal het is om scope 3 aan te pakken. Binnen scope 3 zijn veehouderij en ingekocht vlees verantwoordelijk voor circa 90% van onze emissies. Onze integrale aanpak zorgt ervoor dat elk onderdeel van ons bedrijf bijdraagt aan onze klimaatdoelen.
Milieuverantwoordelijkheid
Wij werken actief aan het verkleinen van onze ecologische voetafdruk, onder andere in transport, veehouderij en verwerking. Onze inspanningen zijn gebaseerd op drie pijlers:
- Energietransitie: meer gebruik van hernieuwbare energie en verbetering van energie-efficiëntie (scope 1 & 2)
- Duurzame keten: nauwe samenwerking met leveranciers om upstream-emissies te reduceren en duurzame inkoop te stimuleren (scope 3)
- Circulaire economie: afval minimaliseren, grondstoffen optimaal benutten en innovatie in de productlevenscyclus stimuleren (scope 3)
Ons klimaatbeleid is breed en sluit aan bij de doelstelling van het Akkoord van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C. Vion heeft zich daarom verbonden aan het Science Based Targets initiative (SBTi). Onze goedgekeurde doelstelling is een absolute reductie van 42% in broeikasgasemissies over scope 1, 2 en 3 in 2030.
Daarnaast ontwikkelen we een routekaart om in 2040 netto nul emissies te bereiken binnen onze eigen activiteiten (scope 1 en 2) en in 2050 in de volledige keten. We geven prioriteit aan emissiereducties; alleen restemissies die we niet kunnen vermijden, compenseren we vanaf 2040 via Carbon Dioxide Removal (CDR). Op dat moment evalueren we zorgvuldig welke CDR-strategieën het beste passen bij onze bedrijfsdoelen.
Doelstellingen
In 2021 verzamelden we uitgebreide emissiedata van al onze entiteiten, over scope 1, 2 en 3, conform de GHG Protocol Corporate Standard. Deze data vormde de basis voor onze klimaatstrategie en werd gevalideerd door SBTi, met officiële goedkeuring in 2023.
Wij hebben ons gecommitteerd aan:
- 42% reductie van broeikasgasemissies in scope 1, 2 en 3 in 2030 ten opzichte van 2021.
- Netto nul emissies in onze eigen activiteiten (scope 1 en 2) in 2040.
- Netto nul emissies in de hele keten in 2050.
Elke vijf jaar, vanaf 2030 (voor 2035), stellen we nieuwe doelstellingen voor de daaropvolgende periode om continue vooruitgang te garanderen.
Om deze doelen te bereiken, zetten we in op:
- verbetering van energie-efficiëntie in alle activiteiten
- investeringen in geavanceerde technologieën en processen
- stimulering van duurzame praktijken in de hele keten
- betrokkenheid van stakeholders—leveranciers, klanten en medewerkers—om samen een cultuur van duurzaamheid en klimaatactie te realiseren
Actieplannen richting 2030
Om onze 2030-doelen te halen, heeft Vion gedetailleerde actieplannen opgesteld:
Scope 1
- alle koelinstallaties op Freon vervangen
- gas-naverbranders vervangen door elektrische oplossingen
- eerste productielocaties zonder gas en fossiele brandstoffen realiseren
- 30% van de eigen en geleasde trailers elektrificeren
Scope 2
- 100% groene elektriciteit inkopen
- 5% groene elektriciteit zelf opwekken
- 25% van de groene elektriciteit in NL en DE lokaal produceren
Scope 3
- 35% reductie van broeikasgasemissies in varkensvoer binnen de Good Farming Star (GFS)-keten
- 35% reductie van broeikasgasemissies in mestmanagement op GFS-varkensbedrijven
- 35% totale reductie van broeikasgasemissies op (melk)veebedrijven door optimalisatie van methaanuitstoot en voerefficiëntie
Voor meer details over het Power Chain-model verwijzen we naar de sectie broeikasgas-berekeningen op bedrijfsniveau.
Teaminspanning
Vooruitgang in klimaatactie vraagt inzet van de hele organisatie—van directie tot productielocaties, financiën, inkoop, verkoop,etc. Daarom bieden we via de Vion Academy een uitgebreide ESG-training (inclusief klimaatdoelstellingen).
Onze Chief Sustainability Officer maakt deel uit van het leiderschapsteam en duurzaamheid-KPI’s zijn geïntegreerd in onze dashboards om emissiereducties te monitoren en te stimuleren in de hele organisatie.
Samen zetten we ons in om onze doelen te realiseren.
Nieuws & Stories
Broeikasgasemissies en reductiemaatregelen
Hieronder geven wij een overzicht van onze berekende broeikasgasemissies (GHG) in de afgelopen jaren, uitgesplitst naar scope. Daarbij laten we zien welke acties we het afgelopen jaar hebben ondernomen om deze emissies te verminderen.
In 2024 onderging Vion ingrijpende veranderingen, waaronder de verkoop en sluiting van meerdere locaties. Voor 2025 staat verdere herstructurering gepland, waaronder de afstoting van de Duitse rundvleesactiviteiten. Deze veranderingen zijn nog niet verwerkt in de Scope 1-, 2- en 3-gegevens die hier gepresenteerd worden; deze cijfers representeren nog het totale resultaat van Vion in 2024. In 2025 herzien we ons basisjaar en actualiseren we onze CO₂e-emissies op basis van de nieuwe organisatiestructuur. Deze herijking zal leiden tot aanzienlijk lagere cijfers dan in dit overzicht.
Wij rapporteren GHG-emissies in CO₂-equivalenten (CO₂e). Om de nauwkeurigheid te waarborgen, verzamelen we primaire data rechtstreeks uit onze eigen activiteiten en vullen we dit aan met secundaire data uit externe databanken. We berekenen emissies door gebruiks- en bestedingsgegevens te combineren met bijbehorende emissiefactoren. Vervolgens delen we ze in binnen de drie standaardscopes.


Scope 1
We hebben grote vooruitgang geboekt in het verminderen van Scope 1-emissies binnen alle drie de subcategorieën. Deze reducties sluiten goed aan bij onze 2030-doelstellingen binnen het Science Based Targets initiative (SBTi). Een deel van de daling komt door lagere productievolumes, maar vooral door gerichte investeringen, waaronder:
- installatie van warmtepompen op meerdere locaties
- gedeeltelijke en volledige vervanging van koelsystemen
- modernisering en vervanging van verwarmingssystemen
- overstap van dieselheftrucks naar elektrische heftrucks
- uitbreiding van het aantal hybride en elektrische bedrijfswagens en elektrische trailers
- installatie van nieuwe laadstations
In totaal investeerden we meer dan €3 miljoen in deze verbeteringen. Daarnaast namen we operationele maatregelen, zoals het optimaliseren van de instellingen van vlamovens en het consequent elektrisch koelen van rangeertrailers in plaats van met diesel. Samen leidden deze acties tot een reductie van meer dan 6.000 ton CO₂e, oplopend tot ruim 13.000 ton CO₂e wanneer we de sluiting van drie Duitse locaties meenemen.
Voor 2025 staan verdere investeringen gepland om Scope 1-emissies verder te reduceren.
Scope 2
Ook binnen Scope 2 hebben we flinke stappen gezet, in lijn met onze 2030 SBTi-doelen. Belangrijke acties waren:
- het afsluiten van nieuwe stroomafnameovereenkomsten (PPA’s) voor twee Foodservice-locaties in Duitsland, die nu volledig draaien op Duitse groene stroom
- overschakeling van ME-AT Leeuwarden naar 100% Nederlandse groene energie uit een nabijgelegen zonnepark
- inkoop van 100% Nederlandse groene stroom voor Vion Groenlo
- opwekking van circa 200 MWh zonne-energie via panelen op Vion-locaties
- inkoop van ruim 2.000 MWh zonne-energie van de dakinstallatie bij ons vrieshuis in Den Bosch
Door deze maatregelen bedroeg het aandeel hernieuwbare elektriciteit in totaal 17%.
Daarnaast bespaarden we energie door operationele verbeteringen, zoals:
- overstap naar LED-verlichting
- plaatsing van frequentieregelaars op koelsystemen
- installatie van timers en optimalisatieprogramma’s voor koelsystemen
- renovatie van machines
Deze verbeteringen leverden een besparing op van meer dan 5.000 MWh, oplopend tot ruim 20.000 MWh inclusief de sluiting van drie Duitse locaties.
In 2025 handhaven we minimaal het huidige niveau van groene elektriciteit. Vanaf 2026 voorziet een nieuw gebundeld energiecontract in groene stroom voor alle Nederlandse productielocaties—een belangrijke stap richting ons doel van 100% groene stroom in 2030.
Scope 3
Binnen Scope 3 hebben we onze rekenmethodiek verbeterd, met terugwerkende kracht hebben we de uitkomsten aangepast op basis van nieuwe inzichten en betere primaire data. Deze updates hebben onze totale voetafdruk, inclusief het basisjaar, verlaagd en geven een scherper beeld van de belangrijkste emissiecategorieën en hun relevantie voor onze SBTi-doelen. In 2025 dienen we de bijgewerkte waarden in bij de SBTi.
Ondanks deze aanpassingen liggen we op koers met onze Scope 3-doelen. De meeste categorieën laten een daling zien, vooral door lagere productievolumes. Bijgewerkte berekeningen bevestigen dat aangekochte dieren en vlees inmiddels goed zijn voor meer dan 90% van de Scope 3-emissies, zoals verwacht. Dit zijn zogenaamde FLAG-emissies (Forest, Land and Agriculture).
Om FLAG-emissies terug te dringen, werken we intensief samen met boeren om beter inzicht te geven in hun CO₂e-uitstoot en hen te ondersteunen bij verdere reducties. Daarnaast lopen er nieuwe pilotprogramma’s gericht op voer- en mestmanagement.
Twee categorieën lieten een lichte stijging zien:
- Zakenreizen: deze namen weer toe vergeleken met het basisjaar 2021, dat door COVID-19 uitzonderlijk laag was. Omdat deze categorie berekend wordt op uitgaven, stijgen de emissies door hogere reiskosten.
- Categorie 8 (shop-in-shop slagerijen): het aantal locaties in Nederland groeide, wat leidde tot hogere emissies.
Over het geheel zien we sterke reducties in de meeste categorieën. Met nieuwe inkoopstrategieën verwachten we de upstream-emissies verder te verlagen.
Onlangs zijn we begonnen met het opnemen van CO₂e-data in aanbestedingen voor niet-foodleveranciers. Deze stap vergroot het bewustzijn in de keten en stelt ons in staat leveranciers niet alleen op prijs en service, maar ook op de klimaatimpact van hun producten te beoordelen. Voor de CO₂e-waardering gebruiken we gegevens van carboncredits.com.
Binnen Scope 3 blijft Categorie 1 veruit de grootste bron van emissies en krijgt daarom onze hoogste prioriteit. Tegelijkertijd nemen we alle categorieën mee in onze reductiestrategie.
Nieuws & Stories
Broeikasgasemissies op de boerderij
Veehouderij en ingekocht vlees zijn verantwoordelijk voor circa 90% van onze Scope 3-emissies. Om onze reductiedoelen te halen, werken we actief samen met gespecialiseerde leveranciers.
Omdat de voedselketen sterk verweven is, zoeken we de samenwerking met een breed scala aan partijen—waaronder boeren, klanten, veevoerbedrijven en onderzoeksinstellingen. Wij geloven dat betekenisvolle CO₂-reductie alleen mogelijk is door gezamenlijke actie in de hele keten. Samen streven we naar blijvende, positieve verandering en stimuleren we duurzame praktijken die verder reiken dan onze eigen activiteiten.
Een belangrijk onderdeel van onze strategie is de samenwerking met boeren en veevoerbedrijven om de CO₂-voetafdruk op bedrijfsniveau te verkleinen. Door duurzame werkwijzen te integreren in de landbouwpraktijk creëren we een positieve wisselwerking die zowel het milieu als de boeren ten goede komt. Met onze ketenpartners verkennen we oplossingen voor uiteenlopende milieuvraagstukken.

Methodiek voor CO₂-berekening
De kern van onze klimaatstrategie is het gebruik van Life Cycle Assessment (LCA), afgestemd op de Product Environmental Footprint Category Rules (PEFcr) waar mogelijk. Deze methodieken bieden een gestandaardiseerd en volledig kader om de milieu-impact van producten en processen te meten. Zo kan Vion gericht verbeterpunten vaststellen en reductiemaatregelen doorvoeren.
Wij nemen actief deel aan initiatieven om CO₂-methodieken te harmoniseren op nationaal en internationaal niveau. Onze rekenmethode, ontwikkeld door Wageningen University, is:
- gebaseerd op internationaal erkende standaarden (PEFcr en ISO LCA)
- wetenschappelijk robuust en betrouwbaar
- transparant richting klanten, consumenten en overheden
- erkend door autoriteiten
- gebaseerd op primaire data van boeren en leveranciers, geëxtrapoleerd naar vergelijkbare bedrijven
- geschikt om reductiekansen in de keten te identificeren
- afgestemd op huidige en toekomstige industriestandaarden
Datainfrastructuur en uitvoering
Een betrouwbare CO₂-berekening vraagt om nauwkeurige data van ketenpartners, zoals boeren en voerleveranciers. Belangrijke gegevens zijn onder meer:
- samenstelling en herkomst van voer
- productieresultaten
- mestbeheerpraktijken
- inzet van hernieuwbare energie in de keten
Power Chain-model: transparantie en betrouwbaarheid
Ons doel is transparante en betrouwbare CO₂-berekeningen die ook controleerbaar zijn. Hiervoor ontwikkelden we het Power Chain-model. In dit model leveren boeren data aan via ImpactBuying, dat aanvullende gegevens verzamelt bij leveranciers en systemen (bijvoorbeeld voerleveranciers) om de uiteindelijke CO₂-voetafdruk te berekenen. Dataverzoeken verlopen via JoinData en geheimhoudingsverklaringen, zodat primaire data veilig wordt gedeeld en controleerbaar blijft.
Transparantie en benchmarking tussen boeren maken verbeterkansen zichtbaar. Wij voorzien varkens- en rundveehouders van ketendata om CO₂-reductiestrategieën te implementeren, zoals het vergelijken van bedrijfsvoetafdrukken en inputstromen.

CO₂-voetafdruk van varkensvlees
De voetafdruk van varkenshouderij wordt vooral bepaald door voerproductie en mestbeheer. Onze analyses laten zien dat er grote verschillen zijn tussen bedrijven. Het halveren van die variatie kan de totale voetafdruk met minstens 20% verlagen.
In Nederland en Duitsland bestaan varkensdiëten grotendeels uit bijproducten van de voedselindustrie. Deze hebben een lagere voetafdruk dan conventionele ingrediënten zoals soja, waardoor ze een waardevolle optie zijn om emissies te reduceren. Boeren kunnen bewust voor deze duurzamere voersoorten kiezen. Nieuwe wetenschappelijke inzichten en technologieën vergroten bovendien de efficiëntie van voer.
Recente studies tonen effectieve strategieën voor lagere methaan- en lachgasemissies uit mestbeheer. Dagelijkse mestafvoer en kortere opslagperioden kunnen de emissies aanzienlijk reduceren. Het stimuleren van deze praktijken bij boeren levert substantiële reducties op.
CO₂-voetafdruk van rundvlees
Vion verwerkt voornamelijk melkkoeien en hun nakomelingen. Hun CO₂-voetafdruk ligt lager dan die van vleesrassen. Toch blijven we inzetten op verdere reductie. Bij rundvee is dat complexer door biologische factoren, zoals de productie van methaan in de pens. Deze emissies vormen een groot deel van de totale voetafdruk.

Het allocatiedilemma
Er bestaan verschillende opvattingen over hoe emissies moeten worden toegerekend aan de diverse producten van vee, zoals vlees, huiden, melk en leer. Moet dat op basis van economische waarde, volume of biophysieke energiebehoefte? De EU geeft de voorkeur aan economische allocatie, omdat dit vergelijkbaarheid tussen voedingsmiddelen mogelijk maakt. Een nadeel is dat prijsfluctuaties invloed hebben op de berekende voetafdruk. Vion volgt de door de EU aanbevolen methode: PEF op basis van economische allocatie.